De reiziger en het pad
Reiziger, er is geen weg
Reiziger, de weg,
dat zijn jouw voetsporen, en niets anders.
Reiziger, er is geen weg,
de weg maak je zelf, door te gaan.
Door te gaan maak je de weg
en als je achterom kijkt,
zie je het pad dat je nooit meer
zult betreden.
Reiziger, er is geen weg
alleen een schuimspoor in de zee
Antonio Machado (1875-1939)
Reizen; het woordenboek geeft de volgende omschrijving: “een tocht maken van de ene plaats naar de andere”. Dit klinkt heel actief: plannen maken, koffers pakken en op pad gaan. Toch vraag ik me af of dit nu werkelijk de enige manier van reizen is. Kun je reizen misschien ook breder zien? Reizen als een principe, een geesteshouding, iets wat meer te maken heeft met verandering dan met van de ene plaats naar de andere trekken?
Zo las ik laatst een interview met een man die in de jaren 30 geboren was in Amsterdam. Zijn hele leven was hij in hetzelfde huis blijven wonen. Hij hield niet van reizen en bleef ook in vakanties graag thuis. Hij gaf aan dat hij ondanks dat hij altijd in dezelfde omgeving was toch de hele wereld had gezien. De veranderingen begonnen al toen hij een kleine jongen was. Al zijn Joodse vriendjes werden weggevoerd en vrijwel niemand kwam terug. Zijn buurt, de stad, veranderde. De veranderingen bleven maar doorgaan en inmiddels was zijn omgeving volmaakt anders dan in de jaren 30. Hij woonde te midden van vele nationaliteiten waar hij gelukkig ook van genoot. Hij bleek een reiziger, tegen wil en dank.
Ook ik ben graag thuis. Twee weken op reis vind ik lang genoeg en thuiskomen vind ik elke keer opnieuw weer een feest. Het leukste van op reis gaan vind ik het hernieuwd waarderen van het vertrouwde.
Toch voel ik mij een reiziger, omdat er iedere dag en nacht weer iets nieuws te ontdekken valt.
Heraclitus zei het al: Panta Rhei, alles stroomt, je kunt niet twee keer in dezelfde rivier stappen. Geen één plek is ooit dezelfde. Iedereen een reiziger, soms tegen heug en meug. De wereld reist ons. Reizen ondanks stil staan.
Dit ‘stil staan’ doet me denken aan het gedicht van David Wagoner in het verhaal over het Woud: Sta stil. Het woud weet waar je bent. Laat je door haar vinden.
Me te laten vinden door dat wat er om mij heen is. Door stil te staan en mijn eigen innerlijk landschap te voelen, mij vervolgens bewust te worden van het uiterlijke landschap en van daaruit een beweging te laten ontstaan. Ik denk aan het beeld dat John Lockley, een blanke sjamaan, beschrijft in zijn boek The way of the Leopard. Het luipaard gebruikt al zijn zes zintuigen om precies waar te nemen wat er in de uiterlijke wereld gebeurt. Hierop onderneemt het luipaard actie. En zo kan de mens dit ook: de zes zintuigen optimaal gebruiken en afwachten. Een groot voordeel voor de mens is dat zij ook nog over een zevende zintuig beschikt: het vermogen tot dromen en hiernaar te kunnen luisteren en handelen.
Ik besef dat het dus gaat over afwachten én het laten stromen, om op die manier het pad te vinden.
In veel dromen speelt reizen een rol. Wat laten deze dromen zien? Ik realiseer me dat uitsluitend de dromer weet of het pad klopt of niet. Een recht pad hoeft niet altijd het pad van de ziel te zijn. Ook al houden we als luisteraar ons hart vast: de signalen die het lichaam van de dromer geeft vertellen of het spoor de dromer verder zal helpen.
Een dromer die onzekerheid ervaart in haar relatie droomt dat ze met het hele gezin op vakantie gaat. De camping bevindt zich op een steile berg en ze moeten recht omhoog. Haar man zit achter het stuur en het is heel spannend. De auto is echter stevig en kan het goed aan. Het blijkt zelfs dat de auto ook in water kan rijden! Wanneer ze na een indrukwekkende tocht eindelijk op de plaats van bestemming aankomen blijkt dat er op de berg een heus dorpje is met echte winkeltjes. Heel gezellig. “Wat een ontdekking! Dat betekent dat we niet via de steile berg boodschappen hoeven te doen! Op de berg is alles wat we nodig hebben! Dit stelt ons allebei gerust…”. Een geruststelling: ze zitten goed!
In de volgende droom is het ‘rechte pad’ ook letterlijk het rechte pad. Een actrice droomt, kort nadat zij met pensioen is gegaan, dat zij zich na een spannende, drukke voorstelling alleen voelt. “Dan zie ik in het publiek Kees van Kooten (een gepensioneerd acteur) zitten: hij knikt me bemoedigend toe. Daar ben ik heel blij mee. We lopen samen door een lange rechte laan met bomen aan weerszij. Aan het einde is een poort. We keren terug op het pad, gaan een trapje af. Dan zie ik dat Kees van Kooten een oude man is, hij loopt met een stok. Opgewekt praten we over de hemel en hoe het daar zal zijn.”
Een bemoedigende droom! Beide acteurs hebben het rechte pad gelopen, ze kunnen opgewekt vooruitzien, er is niets om bang voor te zijn.
Soms laat een droom ook een beeld aan de dromer zien zonder dat deze daar een actieve rol in speelt:
“Ik kijk van bovenaf neer op een park waar een ronde weg doorheen loopt. Deze weg lag vroeger vol met lastige kiezelsteentjes, maar is nu geasfalteerd. Dan zie ik een roedel wolven, een stuk of 5 à 6, vanuit het midden naar de buitenkant van het park lopen. Onderweg komt een groepje kinderen de wolven tegen en zij aaien de wolven een beetje. Best spannend maar ik vertrouw er op dat het goed gaat!”.
De eigenaar van deze droom is bezig met een traject om haar kunstenaarschap en daarmee zichzelf duidelijker neer te zetten. Het gaat beter! De weg is al geasfalteerd. En tja, daar komt natuurlijk ook een stukje woeste natuur bij kijken; daar hebben we de wolven voor. Het vertrouwen is er echter dat dit helemaal goed komt. Als zelfs kinderen de wolven kunnen aaien……
Al deze dromen bemoedigen, laten de dromer zien dat ze op een goed spoor zitten. Ik zie dat de dromers tijd nemen om te luisteren naar hun droom om zo nodig hun leven bij te sturen.
Dromen als kompas voor de reis die het dagelijkse leven is, gewoon omdat het leven altijd maar door verandert, omdat leven reizen is.
Dromen zijn een geschenk… Maar wat kan ik doen als ik mijn dromen niet onthoud? Ook dan kan ik met open blik mijn pad, mijn reis, bekijken. Wat sjouw ik zinloos mee, wat draagt niet bij tot mijn levensgeluk?
Oefening:
Stel jouw leven eens voor als een reis, jouw levensweg. Jij bent de reiziger die onderweg is. Je hebt behoorlijk wat bagage bij je en dit draag je dag in dag uit met je mee. ’s Avonds kom je aan in een herberg en jij raakt met de andere gasten aan de praat. Ze hebben jou aan zien komen en vragen je of het niet zwaar is, al die bagage die je bij je draagt.
En op dat moment realiseer je je dat het makkelijker en lichter kan. Je bent per slot van rekening een reiziger en eigenlijk weet je het wel dat het handig is om met zo weinig mogelijk te reizen.
De herbergier biedt jou aan om zorg te dragen voor jouw overbodige bagage. Het enige wat je hoeft te doen is het achter te laten.
Ga dan eens na welke bagage, welke overtuigingen, welke oordelen, welke ruzies, welke nare herinneringen jij al je hele leven met je meedraagt……Neem hier rustig de tijd voor en pak ze vervolgens allemaal één voor één op, bekijk ze nog eens goed, neem er afscheid van en doe ze in een koffer waarvan je besloten hebt dat deze bij de herbergier achterblijft. Je hebt ze niet meer nodig en je wilt graag lichter verder reizen…..
In je bagage vind je ook mooie overtuigingen, mooie herinneringen, mooie idealen…. Deze zijn niet zwaar. Integendeel: zij zijn licht en absoluut geschikt om mee verder te reizen. Zij maken jou tot wie je bent. Pak ook deze op en bekijk ze één voor één en doe ze in jouw rugzak. Deze mogen mee.
Na selectie van je bagage blijk je met veel minder toe te kunnen! Het reizen wordt zo veel makkelijker.
De volgende dag zwaait de herbergier jou uit en wenst jou een goede reis. Zijn laatste woorden zijn: “Reis licht….